Dirigent/Cantor van de Schola: Ko Ariëns
Ko Ariëns is geboren in 1941 en gehuwd met Paula Voncken. Zij hebben twee kinderen en vier kleinkinderen.
Ko Ariëns heeft praktisch zijn hele leven gregoriaans gezongen. In zijn jeugd was hij koorknaap van het Augustinuskoor aan de Amstelveenseweg in Amsterdam en vanaf dat moment was het Gregoriaans niet meer uit zijn leven weg te denken. Op het kleinseminarie van de Missionarissen van het H. Hart in Driehuis Westerveld stonden het Gregoriaans en meerstemmige muziek onder leiding van pater de Bruin op hoog niveau.
In de jaren zestig heeft hij Geschiedenis en Nederlands gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam, een studie afgesloten met een dubbele lesbevoegdheid. Tijdens deze studie en ook jaren daarna was hij lid en voorzanger van de Schola van de Studentenecclesia onder leiding van Wim van Gerven; een buitengewoon muzikale zanger en koorleider.
Omdat Wim van Gerven soms met het Nederlands Kamerkoor op tournee moest en om andere redenen, heeft Ko Ariëns vele malen - aanvankelijk zonder enige voorbereiding en ervaring - de leiding van deze Schola overgenomen.
Na zijn studie heeft hij enige jaren les gegeven in het voortgezet onderwijs in Amsterdam. Vervolgens heeft hij als hoofddocent bijna 20 jaar leiding gegeven aan de afdeling geschiedenis van de Nieuwe Leraren Opleiding te Amsterdam. Tot slot is hij ook bijna 20 jaar als Rector werkzaam geweest op het Bredero College, een zeer brede Openbare scholengemeenschap in Amsterdam Noord. Hij heeft in deze laatste periode ook veel bestuurlijk werk verzet in het Amsterdamsche Middelbaar Beroepsonderwijs en daarbij na vele fusies en fusiebesprekingen tenslotte aan de wieg gestaan van het grote ROC van Amsterdam.
Tijdens deze werkzame periode werd hij door Nico Mooij gevraagd voor een korte tijd deze schola te willen leiden in het Kennemerland: de dirigent was vertrokken en men kon niet zo gauw een vervanger vinden. Deze enkele weken zijn uitgegroeid tot meer van 30 jaar en duren nog steeds voort ! Ko Ariëns is nu met pensioen en besteedt meer tijd dan ooit aan de Schola: studie van het gregoriaans (semiologie, paleografie, modaliteit en geschiedenis), het voorbereiden van de repetities, het verzorgen van diensten en het geven van uitvoeringen en concerten.
In deze dertig jaar is wel heel veel veranderd. Natuurlijk is de personele samenstelling van de Schola gewijzigd - daar zorgt het leven zelf voor - , maar essentiëlere verandering is de wijze waarop de Schola Cantorum van Kennemerland het Gregoriaans is gaan zingen.
Vanaf de jaren tachtig heeft de dirigent - hiertoe door enkele vrienden aangespoord - zich intensief in de 'nieuwe' ontwikkelingen binnen het Gregoriaans verdiept. Dit leidde tot cursussen over de Semiologie en Paleografie in Noord-Italië, Duitsland en Nederland. Met name de vierjarige professionele cursus in Essen onder leiding van Joppich, Agustoni, Fischer en Göschl heeft de trend gezet.
In het Kennemerland werd de theorie bij de Schola in praktijk gebracht en veranderden de expressie, de articulatie en soms zelfs de melodie van het Gregoriaans. Het past hier de Schola te prijzen voor haar geduld en flexibiliteit.
Op dit moment zingt de Schola niet meer volgens de twintigste eeuwse 'traditie' van Solesmes: een ingehouden en ronde klank en een articulatie op basis van de ictus. De tekst staat nu centraal en deze wordt dynamisch en rethorisch ten gehore gebracht: dit op basis van het Graduale Triplex (elke zanger zingt uit dit graduale), de verworven theorie en de 'producten' van o.a. de "Beiträge zur Gregorianik" , het "Tijdschrift voor Gregoriaans" en andere publicaties. De gesprekken en samenkomsten in het verleden met Fred Schneyderberg en Wim van Gerven hebben een grote bijdrage geleverd.
Ko Ariëns heeft dertig jaar lang om de week met de schola gerepeteerd en een dienst verzorgd, heeft daarnaast vele concerten gegeven, is menigmaal door de KRO/RKK uitgenodigd de zondagsmis voor de radio te verzorgen - in 2006 alle zondagen van de Vasten en de Paaswake - en heeft een aantal workshops voor zangers en dirigenten gehouden.
Omdat de Schola sinds een jaar elke week repeteert en tijd beschikbaar heeft voor het structureel bestuderen van de semiologie en modaliteit is er een mooie balans in klank en muzikale articulatie ontstaan. Het repertoire, dat de Schola beheerst omvat het Graduale Triplex, maar ook delen van het Antifonale Monasticum (1934 en 2005). De Schola zingt geregeld de Vespers en soms delen uit het Nachtofficie (Allerzielen en de Donkere Metten in de Goede Week).
De Schola zingt in het Kennemerland- de landstreek van Haarlem tot voorbij Alkmaar- en heeft in de Agathakerk (Beverwijk) en het Heiligdom (Het Putje) Heiloo een thuisbasis. Kortom een mooie basis waarop verder gewerkt kan worden.